Centraal Team Peize organiseert gezellige activiteiten tussen Kerst en Oud en Nieuw. De opbrengst van de activiteiten is voor een goed doel.
Wij zijn blij dat het UMCG Kanker Researchfonds het goede doel mag zijn!
Heb je nog niet alles volgepland in de Kerstvakantie? Je kunt aanschuiven in Peize: meedoen, meezingen en meegenieten!
In 2011 en 2015 zijn onder auspiciën van Heerensociëteit ‘In den Engel’ uit Engelbert een tweetal fietstochten georganiseerd ten behoeve van het goede doel, te weten het UMCG Kanker researchfonds. De eerste tocht in 2011 was van ’s Heerenberg naar Engelbert, de tweede in 2015 betrof de tocht Engelbert-Elfstedentocht-Engelbert. Beide tochten hebben toen met elkaar zo’n € 55000,- opgebracht. Een fantastisch resultaat!
Weliswaar niet onder de vlag van ‘In den Engel’ maar wel zijn intensieve voorbereidingen gestart voor een volgende fietstocht voor het goede doel en wederom is de keuze gevallen op het UMCG Kanker Researchfonds in Groningen. Waren de eerdere tochten nog beide binnen de landsgrenzen; deze keer krijgt de tocht een internationaal tintje. Het is namelijk de bedoeling om van 22 juni tot en met 26 juni 2022 te fietsen van Berlijn naar Engelbert. En, u raadt het al, vandaar de naam die we aan deze tocht hebben gegeven: Brandenburger Tour. Het is de bedoeling om in vier dagen en dus in vier etappes de afstand van Berlijn naar Engelbert te overbruggen. De gemiddelde afstand per etappe is ongeveer zo’n 125 tot 140 km.
De finish is op zondagmiddag 26 juni in Engelbert bij Harry’s Café.
Marcel van Meel, Berthil Kranenborg, Marcel Visser, Gerard Schutter en Wietse Blink hebben enige tijd geleden de koppen bij elkaar gestoken en gemeend om het initiatief te nemen voor deze tocht.
Een engeltje dat op je schouder zit en over je waakt….., wie wil dat dat nou niet ?!
Echter vrijwel iedereen om ons heen komt in aanraking met de vreselijk ziekte kanker. We kennen zonder enige twijfel iemand in onze familie- of vriendenkring die hieraan lijdt of we krijgen op een bepaald moment zelf te horen dat we het met ons meedragen. Bij één op de drie mensen wordt de diagnose ‘kanker’ gesteld. De strijd tegen kanker is nog lang niet gewonnen; meer wetenschappelijk onderzoek is daarvoor nodig. Onderzoek is hoop op betere behandelmethodes, minder kanker en meer genezing.
Met de opbrengst van de vorige tochten hebben we weliswaar een zeer bescheiden bijdrage geleverd aan onderzoek en behandeling. Toch hebben we concreet mogen waarnemen wat met ‘onze opbrengst’ mede tot stand is gebracht of aangeschaft.
Zoals reeds genoemd is het voornemen om volgend jaar juni de tocht uit te voeren. Aangezien de voorbereidingen nogal wat tijd en energie vragen zijn we tijdig hiermee gestart. Een eerste bijeenkomst met potentiële deelnemende fietsers en begeleiders hebben we inmiddels achter de rug. Op 12 oktober jl. hadden we een informatieve en informele startbijeenkomst in Harry’s Café. De aanwezigen, begeleiders en fietsers toonden erg veel enthousiasme om ook deze keer de tocht tot een succes te maken, zodat we met elkaar hopen het bedrag van de laatste keer uiteraard te overtreffen.
Inmiddels zijn we met een groep van 24 fietsers en 3 directeuren sportief (begeleiders) om deze Brandenburger Tour te volbrengen.
De afspraak is dat iedere fietser € 1000, aan sponsorgelden genereert en dat verder sponsoren bijvoorbeeld het speciaal te maken wielershirt gaan voorzien van logo’s.
Ook is er in samenwerking met brouwerij Grunn een actie gestart voor een mooi pakket waarbij de opbrengst ook naar het goede doel gaat. Giften zonder deelname of shirtreclame zijn uiteraard ook van harte welkom.
Wilt u meer informatie over deze tocht of doneren/sponsoren neem dan contact op met één van onderstaande contactpersonen van de organisatie.
Kanker bij AYAs (adolescenten en jong volwassenen, 18-39 jaar) verschilt van kanker bij kinderen en oudere volwassenen qua tumor biologie, behandeling en prognose. Daarnaast is de psychosociale en maatschappelijke context van deze groep patiënten anders. Kennis over de gezondheid en kwaliteit van leven op de lange termijn van AYAs is beperkt. Het is met name onbekend welke factoren voorspellend zijn voor negatieve gezondheidsuitkomsten, zowel lichamelijk als psychosociaal.
Onderzoek bij overlevers van kinderkanker en van sommige volwassen kankersoorten heeft aangetoond, dat er vervroegde veroudering kan optreden door kankerbehandeling. Vervroegde veroudering kan leiden tot de ontwikkeling van hart- en vaatziekten op jongere leeftijd, secundaire maligniteiten, of problemen met geheugen en concentratie. Eén van de mechanismen voor vervroegde veroudering is ‘cellular senescence’, het stilvallen van de normale celdeling door stress en schade aan lichaamscellen.
In het huidige project wilt Dr. J. Nuver met haar groep onderzoeken of er tijdens de behandeling van AYAs met chemotherapie of immunotherapie versnelde veroudering optreedt en welke factoren hierbij van belang zijn. De kosten van dit project bedragen €35.000. Hiertoe zal bloed worden afgenomen bij de start van de behandeling en één jaar later. Hierin zullen verschillende markers van veroudering worden gemeten, waaronder ‘senescence’, inflammatie en vaatschade. Zodra oorzaken en risicofactoren bekend zijn, kan onderzoek worden gedaan naar manieren om versnelde veroudering tijdens kankerbehandeling van AYAs te voorkomen of te stoppen.
Tumorcellen laten oplichten tijdens de operatie
Categorie: Apparatuur
De behandeling van kanker bestaat meestal uit chirurgische verwijdering van de tumor. Helaas is het met de huidige beeldvormende technieken niet altijd goed mogelijk om de tumor in zijn geheel te verwijderen, aangezien tumoren en tumorcellen vaak lastig te herkennen of te voelen zijn tijdens de operatie. Het achterblijven van tumorcellen in het lichaam na de operatie zorgt vaak voor een extra nabehandeling van de patiënt in de vorm van een aanvullende operatie, chemotherapie of bestraling.
We hebben in het UMC-Groningen een techniek ontwikkeld waarbij we tumorcellen middels fluorescerende stoffen laten oplichten tijdens de operatie. Hiermee maken we voor de chirurg de tumor maar ook de eventueel achtergebleven tumorcellen zichtbaar terwijl de patiënt nog onder narcose is. Op dit moment ontbreekt het aan een hoog-resolutie fluorescentie camera (PEARL Trilogy) in de operatie kamer. Dit zorgt ervoor dat de chirurg nog geen beslissingen kan nemen tijdens de operatie.
Chirurg Dr. S. Krujff zou met zijn onderzoeksgroep zo’n camera willen aanschaffen. Het collectief van chirurgen van verschillende disciplines zouden dan kunnen samenwerken, om de techniek te ontwikkelen voor hun patiënten. Kosten: €35.000,-
Jonge overlevers
Categorie: Patiënten research project
Jonge overlevers van kanker hebben na hun behandeling een verhoogd risico op lange termijn bijwerkingen zoals hart en vaatziekten, het metabool syndroom en verminderde conditie. Dit heeft invloed op de kwaliteit van leven en overleving. Studies lieten zien dat fysieke training (FT) een positief effect, zowel mentaal als fysiek, heeft bij hen. Dr. Walenkamp verwacht dat hoe eerder tijdens de anti-kanker behandeling FT begint hoe groter het effect is, en hoe groter de kans is dat je de gezonde leefstijl ook na de behandeling volhoudt. Aan de andere kant kan het ook zwaar zijn om al tijdens de chemotherapie te starten met FT. Er zijn geen gegevens bekend over de optimale timing van een FT programma bij kanker patiënten. Daarom onderzoeken zij sinds 2014 in het UMCG bij patiënten met zaadbal-, borst- of darmkanker het effect van 24 weken FT vroeg (start tijdens de chemotherapie) versus laat (na het afronden van chemotherapie) op de lichamelijke fitheid gemeten 18 maanden na start van de behandeling. De eerste resultaten laten zien dat FT tijdens en na de anti-kanker behandeling veilig is, en dat de late FT groep een grotere afname heeft van de lichamelijke fitheid dan de vroege FT groep.
De MRI-scanner.
Tot nu toe hebben ze de lichamelijke fitheid beoordeeld op basis van een standaard fiets-test (‘CPET’). Ze meten daarbij met een adem-masker hoeveel zuurstof het lichaam maximaal kan verbruiken om energie te maken tijdens lichamelijke inspanning. Dit wordt door patiënten ervaren als een zware en belastende test. Sinds kort heeft ons ziekenhuis de beschikking over nieuwe apparatuur waarmee ze in de spieren de aanmaak en het verbruik van energie tijdens lichamelijke inspanning kunnen meten. Dit doen ze in een MRI-scanner met een techniek genaamd ‘fosfor spectroscopie’ (31P MRS). In tegenstelling tot de CPET test hoeft een patent hierbij niet maximaal in te spannen.
Walenkamp en haar groep willen nu in een 10 jonge patiënten die deelnemen aan de ACT studie, deze nieuwe 31P MRS metingen erbij doen, zodat ze de uitkomsten van de CPET en de 31P MRS testen met elkaar kunnen vergelijken. Het kost €3000,- om scans te kunnen maken van de 10 patiënten. Ze verwachten hiermee een minder belastende en gevoeligere meting te kunnen toevoegen aan ons arsenaal van methoden om gerichtere en effectievere fysieke traingsprogramma’s te kunnen opstellen voor kanker patiënten die een behandeling moeten ondergaan.
Duurzamer cellen tellen
Categorie: Apparatuur
Bijna al het onderzoek wat gedaan wordt op het Multidisciplinair Oncologie Laboratorium (MOL) heeft te maken met (kanker-)cellen. Cellen zijn de bouwstenen waarmee het lichaam is opgebouwd. De groei en ook het afsterven van de cellen is een essentieel proces dat heel precies gereguleerd moet zijn. Bloedcellen bijvoorbeeld verzorgen het transport van zuurstof naar de organen en zorgen er voor dat we bestand zijn tegen allerlei infecties. Het is van groot belang dat een mens altijd voldoende van zulke bloedcellen heeft. De levensduur van verschillende bloedcellen is beperkt, ze sterven na verloop van tijd af en er komen nieuwe voor in de plaats. De balans tussen aanmaak en afsterving moet altijd precies goed zijn.
Echter, cellen kunnen ook bepaalde veranderingen ondergaan waardoor deze balans verstoord kan worden. Sommige veranderingen zijn zo sterk dat de cellen die deze verandering hebben ineens ongeremd gaan groeien (vermenigvuldigen). Als dat gebeurt spreken we van kanker. Als dit in bloedcellen gebeurt wordt het leukemie genoemd.
Op het Mol laboratorium wordt veel onderzoek gedaan naar het gedrag van deze kankercellen. Hiervoor is het van groot belang dat we de hoeveelheid en de staat van deze cellen kunnen meten. Cellen zijn zo klein dat ze niet met het blote oog gezien kunnen worden, maar er zijn apparaten die dat wel kunnen. Het apparaat dat wij willen aanschaffen is zo’n apparaat. Deze kan niet alleen cellen “tellen”, maar ook meten of ze dood of levend zijn en in welk stadium van eventuele celdood ze zijn. Voorheen waren er al dergelijke apparaten op de markt, maar deze verbruikten grote hoeveelheden verbruiksmaterialen, wat duur en slecht voor het milieu is. Het apparaat dat we nu aan willen schaffen heeft deze nadelen niet, dit werkt met een herbruikbaar glazen kamertje waar de cellen in geteld worden.
Het onderzoek wat de groep van dr Wierenta, Lourens en Schuringa doen, zal met het aangevraagde apparaat sneller en nauwkeuriger zijn, zodat ze hopelijk sneller meer te weten zullen komen over de oorzaak en de behandeling van kanker. De duurzamere cellenteller, genaamd “Countess IL FL Automated Cell Counter for Cancer Research” kost €15.200,-.
Groen licht voor verbetering van chirurgische behandeling schildklierkanker
Overleven na de diagnose schildkliekkanker. Het aantal mensen dat deze diagnose krijgt, stijgt licht. Gelukkig overleven de meeste patiënten met deze diagnose. Als behandeling wordt vaak de hele schildklier operatief verwijderd. Hierbij probeert de chirurg schade aan de aangrenzende bijschildklieren te voorkomen. Dit is lastig, want de bijschildklieren zijn kleine orgaantjes die lastig te zien en te onderscheiden zijn.
Beschadigde bijschildklieren Schade aan de bijschildklieren, waardoor deze onvoldoende werken, is een van de meest voorkomende complicaties na zo’n operatie. Wanneer bijschildklieren onvoldoende werken, wordt dit ook wel ‘hypoparathyreoïdie’ genoemd. 47 % van de patiënten overkomt dit en 17% blijft permanente schade houden. Indien onbehandeld, kunnen door onvoldoende werking van de bijschildklieren klachten ontstaan, zoals tintelingen en/of spierkrampen in handen, voeten en rond de mond.
Fluorescentie beeld tijdens een schildklieroperatie met goede doorbloeding van een bijschildklier (rode stip links boven in het centrum).
Nieuwe technieken Gelukkig komen er nieuwe technieken bij, waardoor de kans op bijschildklierbeschadiging minder wordt. Sinds kort kan de chirurg tijdens de schildklieroperatie gebruik maken van groene fluorescentie. Met een speciale fluorescentie camera kan de doorbloeding van de bijschildklieren zichtbaar gemaakt worden. De chirurg kan de bijschildklier hierdoor beter zien tijdens de schildklier operatie, om schade aan de bijschildkieren proberen te voorkomen.
De ene groen is de andere niet Alleen het betrouwbaar interpreteren van het gekleurde fluorescentie signaal en weten wat dit betekent, blijkt nog lastig met deze techniek. Er bestaat namelijk nog geen methode om de fluorescentie objectief te meten: chirurgen schatten dit nu zelf in. De kans is groot dat chirurgen het fluorescentie signaal verschillend interpreteren en hierdoor verschillen in de behandeling ontstaan.
Dr. Adrienne Brouwers (nucleair specialist) en dr. Schelto Kruijff (oncologisch chirurg)
Wereldwijde mogelijkheden Dr. Adrienne Brouwers en dr. Schelto Kruijff en hun onderzoeksgroep ontwikkelen een techniek om de diagnostische nauwkeurigheid van de bijschildklier fluorescentie te verbeteren. Voor dit onderzoek is €25.575 nodig. Met hulp van een kwantificatiemodel, kunnen zij doorbloedingsgrafieken van een grote groep patiënten onderzoeken. Hierdoor hopen zij beter te kunnen voorspellen welke patiënten na de schildklieroperatie een hypoparathyreoidie ontwikkelen en welke niet. Ook zouden met deze innovatieve techniek objectieve en vergelijkbare evaluaties van bijschildklierfluorescentie wereldwijd mogelijk kunnen worden.
Het Hodgkin Lymfoom (HL) en het diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) zijn de twee meest voorkomende vormen van lymfeklierkanker in de westerse wereld. De prognose van de patiënten wordt met name bepaald door de respons op de eerstelijns behandeling. Het meten van minimale rest ziekte (MRD) is sterk bepalend voor het al dan niet optreden van terugkeer van ziekte. Vrij in het bloed circulerend DNA afkomstig van de tumorcellen (circulerend tumor DNA, ctDNA) is in lymfeklierkanker en andere soorten van kanker een veelbelovende manier om de ziekteactiviteit van de tumor op een zeer gevoelige manier te meten, waarschijnlijk gevoeliger dan beeldvormende scans.
CtDNA afkomstig van tumorcellen is vaak korter dan circulerend DNA van niet tumorcellen. Om de gevoeligheid van deze test verder te vergroten is het belangrijk om te selecteren op de grootte van het cel vrije DNA. Middels de aanschaf van specifieke apparatuur die dit mogelijk maakt kunnen verschillende lopende en toekomstige onderzoeksprojecten in de oncologie hiervan profiteren.
Software ontwerpen + testen eigen UMCG Algoritmes
Categorie: apparatuur
Sinds enkele jaren digitaliseert de afdeling Pathologie tumorweefselcoupes. Deze digitale beelden maken het mogelijk om met gebruik van geavanceerde computertechnieken taken die voor pathologen lastig uitvoerbaar of tijdrovend zijn (zoals bijvoorbeeld het tellen van honderden cellen) uit te voeren. Voor veel onderzoeksvragen maken we inmiddels gebruik van deze computertechnieken om betrouwbare analyses te kunnen doen.
Recentelijk is er software beschikbaar gekomen om met behulp van kunstmatige intelligentie zelflerende algoritmes te ontwerpen die kunnen helpen bij het beantwoorden van meer complexe vraagstellingen (bijvoorbeeld de invloed van de ligging van verschillende soorten ontstekingscellen in een tumorweefselcoupe op de reactie op een kankerbehandeling). Met de aanschaf van deze software kan Dr. B. van der Vegt met zijn team eigen algoritmes ontwerpen en testen om hiermee op termijn handvatten te bieden die het mogelijk maken behandeling beter te kunnen toespitsen op de individuele kankerpatiënt. Voor dit onderzoek is een bedrag van €35.000 nodig.
Dr. Bert van der Vegt
Longnodules longkanker
Categorie: lab/patiënt onderzoek
Longkanker is een van de meest vaak voorkomende en dodelijkste vormen van kanker wereldwijd. In de laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar het vroegtijdig opsporen van longkanker door middel van CT scans van de long. Op deze scans worden afwijkingen verdacht voor kanker gezocht. Bij aanwezigheid van dit soort afwijkingen (‘longnodules’) moeten aanvullende onderzoeken, andere scans en ook een stukje weefsel van de afwijking (‘biopt’) worden genomen om de aard hiervan te kunnen beoordelen.
Normaliter wordt een biopt met een naald van buitenaf door de borstkas heen afgenomen, soms is hier zelfs een kleine operatie voor nodig. Recentelijk is er echter een manier uitgevonden om met behulp van computerondersteunde navigatie (een soort ‘routeplanner’) deze longnodules vanuit de luchtpijp te kunnen bereiken. In tegenstelling tot de manier van buiten af, kan bij de nieuwe methode niet alleen een biopt worden genomen, maar kan ook direct ter plaatse gekeken worden naar hoe de afwijking op celniveau eruit ziet. Door de patiënt vooraf een soort contrastmiddel te geven, kunnen zelfs eigenschappen specifiek voor kanker beoordeeld worden. Aansluitend aan de lokale beoordeling, kan de afwijking, indien nodig, ook direct behandeld worden.
In dit proefproject willen prof. dr. D.J. Slebos en dr. F. Bensch deze nieuwe manier van lokale beoordeling van voor kanker verdachte longnodules in het UMCG introduceren en het beoordelingsproces optimaliseren. Vervolgens zal dit gecombineerd worden met lokale behandelmogelijkheden in dezelfde procedure. Op lange termijn wordt verwacht dat de beschreven procedure patiëntvriendelijker is, en mogelijk ook zorgkosten kan besparen, onder andere door de reductie van het aantal, dat hier nu nog voor nodig zijn.
Invloed microbioom op leverkanker
Categorie lab/patiënt onderzoek
Ons microbioom (ook wel onze darmflora genoemd) heeft een grote invloed op ziekte en gezondheid. Veranderingen in de verhouding tussen honderden soorten bacteriën kunnen het risico op kanker vergroten of verkleinen. Daarnaast heeft het microbioom invloed op de effectiviteit van chemo- of immuuntherapie en op de ernst van bijwerkingen van kankerbehandeling. Het is daarom aannemelijk dat de behandeling van ons microbioom in de toekomst een belangrijk onderdeel van de behandeling van kanker zal gaan vormen.
Hoe het microbioom deze invloed uitoefent is nog grotendeels onduidelijk. Omdat bacteriën in principe niet buiten de darm treden, wordt aangenomen dat stoffen die door bacteriën in de darm gemaakt worden en die vervolgens worden opgenomen in het bloed van de patiënt hier een belangrijke rol bij spelen. Dit principe is in mensen tot nu toe echter nauwelijks aangetoond, omdat het bloed (en dus de bacteriële producten daarin aanwezig) dat afkomstig is van de darm via de zogeheten poortader eerst wordt afgevoerd naar de lever in plaats van rechtstreeks naar de lichaamscirculatie. Deze poortader ligt diep in de buik en is normaal gesproken niet toegankelijk voor bloedafnames. Een uitzondering hierop vormen patiënten met leverkanker. In deze patiënten moet soms de poortader door de radioloog worden aangeprikt ter voorbereiding op de operatie waarbij het aangedane deel van de lever wordt verwijderd.
Voor onze studie – een samenwerking tussen een groot aantal medisch specialisten in het UMCG – wil dr. W. Lexmond patiënten met leverkanker die een dergelijke ingreep ondergaan vragen of ze het bloed uit de poortader dat overblijft na de procedure mogen vergelijken met een monster van hun ontlasting. Via uitgebreide genetische en biochemische bepalingen kunnen we zo zien welke bacteriële stoffen daadwerkelijk uit de darm worden opgenomen. Hiermee hopen ze niet alleen meer te weten te komen over het ontstaan van leverkanker, maar eveneens te leren welke biologische principes bepalen hoe bacteriële stoffen via de darm worden getransporteerd. Kennis van deze principes is van grote waarde voor de ontwikkeling van interventies die gericht zijn op het veranderen van de samenstelling van de darmflora. Met de steeds duidelijker wordende rol van het microbioom in ziekte en gezondheid zullen deze inzichten niet alleen ten goede komen aan de behandeling van patiënten met verschillende soorten kanker, maar ook bijdragen aan betere preventie van kanker in de toekomst. Voor dit onderzoek is een bedrag van €32.100 nodig.
Aneuploïdie
Categorie: kleiner project
Een normale menselijke cel heeft 46 chromosomen, die elke celdeling verdubbelen en dan eerlijk verdeeld worden over de twee nieuwe dochtercellen. Als dit verdelen fout gaat, kunnen er cellen ontstaan met een afwijkend aantal chromosomen. Dat noemen we aneuploïdie.
Een afwijkend aantal chromosomen kan ernstige negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid, bijvoorbeeld bij mensen met het syndroom van Down, waarbij patiënten een extra chromosoom 21 hebben. Aneuploïdie komt dan ook maar weinig voor in gezonde cellen. Kankercellen daarentegen zijn ‘dol’ op aneuploïdie: bij 75-90% van alle kankers hebben de cellen een chromosomenaantal dat afwijkt van de norm.
L. Zhou
Aneuploïdie wordt meestal veroorzaakt door Chromosomale INstabiliteit (CIN), het een proces waarbij chromosomen niet gelijkwaardig over dochtercellen verdeeld worden bij de celdeling.
Hoewel aneuploïdie en CIN belangrijk lijken te zijn voor de ontwikkeling en groei van kanker, leidt CIN in normale cellen vaak tot celdood of een stop van de celdeling (senescence). We denken dat cellen senescence kunnen gebruiken om op de noodrem te trappen als de cel iets overkomt, zoals fouten bij het verdelen van het erfelijk materiaal, om zo kanker te voorkomen. Vice versa hebben kankercellen manieren gevonden om deze groeistop uit te schakelen. Om te begrijpen hoe kankercellen dit doen, is het belangrijk om te begrijpen hoe deze groeistop tot stand komt.
Om de processen in kaart te brengen, wil L. Zhou met haar team een zogenaamde genetische screen uitvoeren om te zoeken naar erfelijke eigenschappen die cellen uit de groeistop kunnen halen. Hiervoor zullen we gebruik maken van CRISPR-technologie. Als we beter begrijpen welke erfelijke eigenschappen een aneuploïde cel weer laten delen, en hoe dit werkt, kunnen we mogelijk deze groeistop weer activeren in kankercellen en zo de kanker een halt toeroepen.
Protonentherapie hersentumoren
Categorie: kleiner project
Patiënten met hersentumoren worden vaak onder andere behandeld met radiotherapie. Bij radiotherapie wordt met straling geprobeerd de tumor te beschadigen. Radiotherapie is effectief omdat tumoren slechter tegen straling kunnen dan gezond weefsel. Toch is het onvermijdelijk dat de straling wel schade doet aan het gezonde weefsel en bijwerkingen veroorzaakt. In Nederland is protonentherapie geïntroduceerd omdat hiermee de stralingsdosis veel nauwkeuriger afgegeven kan worden dan bij de gebruikelijkere röntgenstraling en daarom minder bijwerkingen veroorzaakt.
Van protonentherapie is bekend dat ze bij gelijke stralingsdosis gemiddeld meer schade doen aan zowel de tumor als aan gezond weefsel. In het maken van bestralingsplannen wordt daar rekening mee gehouden door de dosis op de tumor en de toegestane dosis op het normale weefsel met een factor 1.1 te verlagen. Echter blijkt uit preklinisch (i.e. radiobiologisch) onderzoek dat de verhoogde sensitiviteit voor protonen ten opzichte van röntgenstraling niet constant is, maar toeneemt naarmate de protonen een langere afstand afgelegd hebben en een lagere snelheid hebben.
Als ir. D. Wagenaar weet hoe de sensitiviteit afhangt van de snelheid van protonen, kan dit meegenomen in de behandelplanning waardoor het gebruikt kan worden om plannen veiliger en mogelijk effectiever te maken. Echter is de afhankelijkheid van de sensitiviteit anders voor verschillende soorten weefsel en aangezien het preklinische onderzoek in ratten is gedaan wordt op het moment nog steeds een constante factor van 1.1 gebruikt voor de hele protonenbundel. In dit onderzoek gebruiken we een bestaande beeldvormingstechniek, MRI, op een nieuwe manier waardoor het gebruikt kan worden om de stralingsschade van witte stof in de hersenen zichtbaar te maken. Achteraf kan dan vastgesteld worden of delen waar protonen met lage snelheid kwamen relatief meer schade hebben gekregen dan delen waar protonen met hoge snelheid zijn gekomen met gelijke stralingsdosis. De kennis kan gebruikt worden om protonentherapie voor patiënten met hersentumoren veiliger te maken door rekening te houden met de verhoogde sensitiviteit voor protonen met lage snelheid.
Parasitair DNA meten
Categorie: kleiner project
Retrotransposons zijn zelf-replicerende stukken DNA die zich als parasieten binnen het menselijk genoom bevinden. LINE-1 is als enige hiervan nog binnen het menselijk DNA actief, en doordat deze zich gedurende de evolutie steeds heeft vermenigvuldigd bestaat ons DNA voor liefs ~17% uit LINE-1.
J. LaCava
Het gevolg van dit autonoom kopiëren en plakken is dat er mutaties ontstaan. Om dit te voorkomen kunnen cellen dit normaal gesproken goed onderdrukken, maar soms gaat dit mis. In zo’n situatie kan het leiden tot verschillende ziektebeelden, waaronder kanker. Naast het feit dat LINE-1 activiteit mogelijk kanker kan veroorzaken, blijkt ook dat kankercellen deze activiteit niet meer goed kunnen onderdrukken. LINE-1 blijkt namelijk in bijna alle kankers actief te zijn, hetgeen kan leiden tot nieuwe mutaties en slechtere prognoses voor de patiënt. Tot nu toe is het erg lastig gebleken om een onderdeel van LINE-1 waarmee deze activiteit kan worden aangetoond te detecteren. Met dit onderzoek wil prof. dr. J. LaCava met zijn team een alternatief detectieprotocol ontwikkelen, waarmee we grote stappen kunnen zetten om de rol van LINE-1 in kanker verder te onderzoeken.
Gliobastoom
Categorie: kleiner project
De behandeling van patiënten met een glioblastoom (GBM) middels temozolomide (TMZ) is beperkt effectief. Een combinatie van TMZ en curcumine reduceert –in experimentele GBM modellen- groei, migratie, en invasief gedrag van het glioblastoom. Om het van nature beperkte transport van curcumine naar de hersenen te verbeteren, hebben we nanodeeltjes ontwikkeld die curcumine vanuit het bloed naar de hersenen kunnen brengen. Deze nanodeeltjes willen we in dit project in -van patiëntmateriaal afkomstige- GBM cellijnen en proefdiermodellen testen op veiligheid en effectiviteit, om de mogelijkheid tot toepassing van de nanodeeltjes in de kliniek te onderzoeken.
Dit project kon inmiddels gefinancierd worden dankzij de Radiomaraton 2019, die georganiseerd werd door Douwe en Johanna!
Borstkankeronderzoek
Categorie: apparatuur (etalage project)
Borstkanker is op dit moment de meest voorkomende kankersoort bij vrouwen. Ondanks dat er bepaalde soorten borstkanker goed behandelbaar zijn door middel van bijvoorbeeld hormoontherapie, zijn er ook typen borstkanker die minder gericht te behandelen zijn. Deze specifieke vorm van borstkanker wordt gekarakteriseerd door afwijkingen in de samenstelling van hun DNA, een eigenschap die mogelijk ontstaat doordat cellen moeite hebben met het verdubbelen van hun DNA tijdens de celdeling. Deze eigenschap van kankercellen is een goed aangrijpingspunt voor bepaalde medicijnen, die ingrijpen op deze moeite met het verdubbelen van het DNA.
Op dit moment hebben we nog geen technieken om te kunnen identificeren welke borstkankerpatiënten baat kunnen hebben bij deze medicatie. Daarom is dr. N. van den Tempel met haar team bezig met het ontwikkelen van een test, waarbij we DNA verdubbeling kunnen volgen door onder de microscoop te kijken. Op dit moment is deze test moeilijk uit te voeren, doordat het DNA kris-kras over een microscoopglaasje loopt. De machine waar we in geïnteresseerd zijn, zorgt ervoor dat het DNA netjes parallel wordt gespreid, zodat we de resultaten beter kunnen analyseren. Uiteindelijk hopen we dan op die manier de juiste patiënten aan de juiste medicijnen te kunnen koppelen.
Beweging en darmkanker
Categorie: etalage project
Het is al langer bekend dat fysieke inspanning een positief effect heeft op de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de patiënt. Recent onderzoek toont aan dat patiënten die in een fitte status worden geopereerd minder vatbaar zijn voor postoperatieve complicaties en zodoende sneller herstellen. Het effect van fysieke inspanning op patiënten met kanker zou ook positief zijn: de tumor komt minder snel terug en de patiënten die fysieke inspanning leveren leven langer.
Het is onduidelijk hoe dit komt. Met dit onderzoek wil prof. dr. J. Klaase kijken in patiënten wat het directe effect van fysieke arbeid op de tumor is: bij alle patiënten is weefsel van de tumor afgenomen om de diagnose te stellen. De patiënten zijn vervolgens door loting verdeeld in 2 groepen: één groep patiënten heeft wel getraind en één groep heeft niet getraind. Alle patiënten zijn vervolgens geopereerd aan de tumor. Zodoende kunnen we kijken wat het effect van de training op de tumor is geweest.
DNA onderzoek feochromocytomen
Categorie: kleiner project (etalage project)
Een gezwel van het bijniermerg wordt ook wel feochromocytoom genoemd. Feochromocytomen zijn tumoren die te veel stresshormonen (adrenaline, noradrenaline) maken. Dit kan zowel leiden tot acuut hartfalen op de korte termijn, als ook lange termijn schade geven aan het hart en de bloedvaten. Gemiddeld krijgen in Nederland 50 tot 100 patiënten per jaar zo’n feochromocytoom. Bij een groot deel van deze mensen (40-50%) is er sprake van een erfelijke aanleg.
De ziekte treft dan ook niet alleen volwassenen, maar zeker ook kinderen en jongvolwassenen. Het aantal patiënten met een feochromocytoom is de afgelopen 20 jaar verdubbeld, onder meer omdat we deze ziekte steeds beter kunnen vaststellen. De enige kans op genezing is het verwijderen van het gezwel (bijnier) door middel van een operatie. Er zijn echter nog verschillende onopgeloste vragen m.b.t. de controle van deze patiënten na operatie. Vaak is er sprake van een goedaardige vorm, maar in 10-20% is er sprake van een kwaadaardige vorm, d.w.z. bijniermergkanker met uitzaaiingen. Als het gezwel eenmaal is uitgezaaid dan is er geen genezing meer mogelijk. Helaas is het op dit moment nog niet mogelijk om bij het vaststellen van de diagnose feochromocytoom met zekerheid te kunnen zeggen of het bijniermerggezwel goedaardig (“benigne”) of kwaadaardig (“maligne”) is. Dat betekent dat patiënten vele jaren (vaak levenslang) onder controle moeten blijven in het ziekenhuis. Dit geeft veel angst en onzekerheid bij patiënten. Een test om beter te kunnen beoordelen welke patiënten intensiever vervolgd en behandeld moeten worden en welke patiënten gerustgesteld kunnen worden, zou daarom een enorme verbetering geven in de zorg voor deze patiënten.
In het onderzoek wil M.A. Berends met haar team meten wat de functionele gevolgen zijn van deze DNA verschillen in en tussen tumoren. Dat doen ze door te bepalen welke DNA veranderingen er ook daadwerkelijk worden afgelezen en dus tot veranderingen in de cel kunnen leiden. Het aflezen van DNA gebeurt door het zogeheten boodschapper RNA. Hierdoor kunnen de biologische verschillen tussen feochromocytomen van verschillende patiënten beter verklaard worden. Wanneer we met zekerheid kunnen bepalen dat er sprake is van een goedaardige vorm van de feochromocytoom is het namelijk niet meer nodig om een intensief vervolgtraject te doen. Slechts 10-20% van de patiënten met een feochromocytoom wordt dan nog intensief vervolgd en behandeld en voor 80-90% van de patiënten zal dit dan niet meer nodig zijn. Voor volwassen patiënten maar zeker ook voor kinderen is de impact hiervan groot.
Dit innovatieve onderzoek heeft veel potentie en wanneer in het DNA inderdaad de aanwijzing tot een kwaadaardig verloop van de tumorgroei verstopt zit, dan zal dit onderzoek het inzicht in de ontwikkeling van kanker kunnen vergroten en een goede stap voorwaarts kunnen betekenen naar een betere behandeling op maat. Waarschijnlijk zullen deze analyses ook toepasbaar zijn bij andere vormen van kanker.
Het is al langer bekend dat fysieke inspanning een positief effect heeft op de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de patiënt. Recent onderzoek toont aan dat patiënten die in een fitte status worden geopereerd minder vatbaar zijn voor postoperatieve complicaties en zodoende sneller herstellen. Het effect van fysieke inspanning op patiënten met kanker zou ook positief zijn: de tumor komt minder snel terug en de patiënten die fysieke inspanning leveren leven langer.
Borstkanker is op dit moment de meest voorkomende kankersoort bij vrouwen. Ondanks dat er bepaalde soorten borstkanker goed behandelbaar zijn door middel van bijvoorbeeld hormoontherapie, zijn er ook typen borstkanker die minder gericht te behandelen zijn.
De behandeling van patiënten met een glioblastoom (GBM) middels temozolomide (TMZ) is beperkt effectief. Een combinatie van TMZ en curcumine reduceert –in experimentele GBM modellen- groei, migratie, en invasief gedrag van het glioblastoom.
Retrotransposons zijn zelf-replicerende stukken DNA die zich als parasieten binnen het menselijk genoom bevinden. LINE-1 is als enige hiervan nog binnen het menselijk DNA actief, en doordat deze zich gedurende de evolutie steeds heeft vermenigvuldigd bestaat ons DNA voor liefs ~17% uit LINE-1.
Patiënten met hersentumoren worden vaak onder andere behandeld met radiotherapie. Bij radiotherapie wordt met straling geprobeerd de tumor te beschadigen. Radiotherapie is effectief omdat tumoren slechter tegen straling kunnen dan gezond weefsel. Toch is het onvermijdelijk dat de straling wel schade doet aan het gezonde weefsel en bijwerkingen veroorzaakt.
Longkanker is een van de meest vaak voorkomende en dodelijkste vormen van kanker wereldwijd. In de laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar het vroegtijdig opsporen van longkanker door middel van CT scans van de long. Op deze scans worden afwijkingen verdacht voor kanker gezocht.
Een normale menselijke cel heeft 46 chromosomen, die elke celdeling verdubbelen en dan eerlijk verdeeld worden over de twee nieuwe dochtercellen. Als dit verdelen fout gaat, kunnen er cellen ontstaan met een afwijkend aantal chromosomen. Dat noemen we aneuploïdie.
Een gezwel van het bijniermerg wordt ook wel feochromocytoom genoemd. Feochromocytomen zijn tumoren die te veel stresshormonen (adrenaline, noradrenaline) maken. Dit kan zowel leiden tot acuut hartfalen op de korte termijn, als ook lange termijn schade geven aan het hart en de bloedvaten.
Ons microbioom (ook wel onze darmflora genoemd) heeft een grote invloed op ziekte en gezondheid. Veranderingen in de verhouding tussen honderden soorten bacteriën kunnen het risico op kanker vergroten of verkleinen.
Sinds enkele jaren digitaliseert de afdeling Pathologie tumorweefselcoupes. Deze digitale beelden maken het mogelijk om met gebruik van geavanceerde computertechnieken taken die voor pathologen lastig uitvoerbaar of tijdrovend zijn (zoals bijvoorbeeld het tellen van honderden cellen) uit te voeren. Voor veel onderzoeksvragen maken we inmiddels gebruik van deze computertechnieken om betrouwbare analyses te kunnen doen.
Het Hodgkin Lymfoom (HL) en het diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) zijn de twee meest voorkomende vormen van lymfeklierkanker in de westerse wereld. De prognose van de patiënten wordt met name bepaald door de respons op de eerstelijns behandeling. Het meten van minimale rest ziekte (MRD) is sterk bepalend voor het al dan niet optreden van terugkeer van ziekte.
Veel patiënten met een hematologische maligniteit (leukemie) ondergaan een intensieve behandeling met chemotherapie en vaak ook stamceltransplantatie. Een ernstige bijwerking van deze behandeling is dat de bloedcelvormende functie van het beenmerg tijdelijk wordt afgeremd.
Op dit moment is er een enorme vooruitgang op het gebied van kankerbehandelingen. Dat komt door meer inzicht vanuit het laboratorium en door meer samenwerken, waardoor we sneller resultaten kunnen delen. Dat het beter gaat is prachtig, maar we zijn er nog niet.
Een zwelling in de schildklier is een veel voorkomende bevinding bij lichamelijk onderzoek. Om de klinische relevantie van de zwelling te bepalen zal er diagnostiek, zoals laboratorium en echografie van de hals, plaats vinden.
De laatste jaren neemt het aantal patiënten waarbij schildklierkanker wordt geconstateerd sterk toe. Patiënten met schildklierkanker worden behandeld door het operatief verwijderen van de gehele schildklier.
Anaplastisch schildkliercarcinoom (ATC) is een erg zeldzame vorm van schildklierkanker. Deze vorm heeft een zeer slechte prognose maar kan met een multidisciplinaire aanpak soms wel behandeld worden indien de diagnose op tijd wordt gesteld.
Meningeomen zijn de meest voorkomende hersentumoren bij volwassenen, ongeveer een derde van alle gevallen. In Nederland krijgen jaarlijks 500! mensen de diagnose meningeoom te horen. Menigeoom komt onder meer voor bij kinderen die kanker overleeft hebben. Bij hen ontwikkelt zich dan, als gevolg van de behandeling, op latere leeftijd een meningeoom.
OncoLifeS is een biobank met gegevens. In deze biobank wordt patientmateriaal verzamelt en opgeslagen om in de toekomst innovatief wetenschappelijk onderzoek mee te kunnen doen. Extra aandacht is er voor gezond ouder worden na kanker.
Weefsel- en celkweken van kankercellen vormen de basis van laboratoriumonderzoek om inzicht te krijgen in de biologische achtergrond van typen kanker. Onderzoekers kunnen bijvoorbeeld uit weefsel halen wat de groei van kankercellen bevorderd en welke immuun cellen de groei beïnvloeden. Met deze informatie worden nieuwe behandelingsmethodes en technieken ontwikkeld en getest.
Dr. Boudewijn Plaat is KNO-arts en doet wetenschappelijk onderzoek naar hoofd-halskanker. Plaat ziet dat patiënten bij wie kanker ontstaat in mond, keel en strottenhoofd (zgn. hoofd-hals kanker) intensieve behandeling een slechte prognose houden.
Ieder jaar krijgen meer dan 100.000 mensen te horen dat ze een vorm van kanker hebben. Ruim 60% van hen overleven de ziekte, maar daarvan heeft twee derde nog jarenlang last van klachten die te maken hebben met de eerdere behandeling.
Met nieuwe technieken is steeds meer mogelijk en draagt hij bij aan verbetering van patiënt behandelingen.Maak de aanschaf van software voor organoiden mogelijk zodat nieuwe techniek toegepast kan worden